Zoek woord tonen heeft 66 resultaten
NL Nederlands ES Spaans
tonen (v) [gevoel] {n} exhibir (v) [gevoel]
tonen (v) [richting] {n} demostrar (v) [richting]
tonen (v) [gevoel] {n} demostrar (v) [gevoel]
tonen (v) [betonen] {n} demostrar (v) [betonen]
tonen (v) [aanwijzing] {n} demostrar (v) [aanwijzing]
NL Nederlands ES Spaans
tonen (v) [warenhuis] {n} exhibir (v) [warenhuis]
tonen (v) [voorwerp] {n} exhibir (v) [voorwerp]
tonen (v) [show] {n} exhibir (v) [show]
tonen (v) [richting] {n} exhibir (v) [richting]
tonen (v) [show] {n} demostrar (v) [show]
tonen (v n) [display or show (something) for others to see] {n} exhibir (v n) [display or show (something) for others to see]
tonen (v) [betonen] {n} exhibir (v) [betonen]
tonen (v) [aanwijzing] {n} exhibir (v) [aanwijzing]
tonen (v) [warenhuis] {n} marcar (v) [warenhuis]
tonen (v) [voorwerp] {n} marcar (v) [voorwerp]
tonen (v) [show] {n} marcar (v) [show]
tonen (v) [richting] {n} marcar (v) [richting]
tonen (v) [gevoel] {n} marcar (v) [gevoel]
tonen (v) [tentoonstelling] {n} demostrar (v) [tentoonstelling]
tonen (v) [voorwerp] {n} demostrar (v) [voorwerp]
tonen (v) [warenhuis] {n} demostrar (v) [warenhuis]
tonen (v) [toegangsbewijs] {n} enseñar (v) [toegangsbewijs]
tonen (v) [aanwijzing] {n} mostrar (v) [aanwijzing]
tonen (v) [betonen] {n} mostrar (v) [betonen]
tonen (v) [gevoel] {n} mostrar (v) [gevoel]
tonen (v) [richting] {n} mostrar (v) [richting]
tonen (v) [show] {n} mostrar (v) [show]
tonen (v) [tentoonstelling] {n} mostrar (v) [tentoonstelling]
tonen (v n) [to display] {n} mostrar (v n) [to display]
tonen (v) [toegangsbewijs] {n} mostrar (v) [toegangsbewijs]
tonen (v) [voorwerp] {n} mostrar (v) [voorwerp]
tonen (v) [warenhuis] {n} mostrar (v) [warenhuis]
tonen (n) [toegangsbewijs] {n} presentación (n) {f} [toegangsbewijs]
tonen (v) [toegangsbewijs] {n} presentar (v) [toegangsbewijs]
tonen (v) [aanwijzing] {n} indicar (v) [aanwijzing]
tonen (v) [warenhuis] {n} denotar (v) [warenhuis]
tonen (v) [voorwerp] {n} denotar (v) [voorwerp]
tonen (v) [show] {n} denotar (v) [show]
tonen (v) [richting] {n} denotar (v) [richting]
tonen (v) [gevoel] {n} denotar (v) [gevoel]
tonen (v) [betonen] {n} denotar (v) [betonen]
tonen (v) [aanwijzing] {n} denotar (v) [aanwijzing]
tonen (v) [betonen] {n} indicar (v) [betonen]
tonen (v) [warenhuis] {n} exponer (v) [warenhuis]
tonen (v) [voorwerp] {n} exponer (v) [voorwerp]
tonen (v) [show] {n} exponer (v) [show]
tonen (v) [richting] {n} exponer (v) [richting]
tonen (v) [gevoel] {n} exponer (v) [gevoel]
tonen (v n) [demonstrate] {n} exponer (v n) [demonstrate]
tonen (v) [betonen] {n} exponer (v) [betonen]
tonen (v) [aanwijzing] {n} exponer (v) [aanwijzing]
tonen (v) [gevoel] {n} indicar (v) [gevoel]
tonen (v) [richting] {n} indicar (v) [richting]
tonen (v) [show] {n} indicar (v) [show]
tonen (v) [voorwerp] {n} indicar (v) [voorwerp]
tonen (v) [warenhuis] {n} indicar (v) [warenhuis]
tonen (v) [aanwijzing] {n} evidenciar (v) [aanwijzing]
tonen (v) [betonen] {n} evidenciar (v) [betonen]
tonen (v) [gevoel] {n} evidenciar (v) [gevoel]
tonen (v) [richting] {n} evidenciar (v) [richting]
tonen (v) [show] {n} evidenciar (v) [show]
tonen (v) [voorwerp] {n} evidenciar (v) [voorwerp]
tonen (v) [warenhuis] {n} evidenciar (v) [warenhuis]
tonen (v) [vinger] {n} señalar (v) [vinger]
tonen (v) [aanwijzing] {n} marcar (v) [aanwijzing]
tonen (v) [betonen] {n} marcar (v) [betonen]