Zoek woord opleggen heeft 37 resultaten
NL Nederlands ES Spaans
opleggen (v) [dwingen] {n} compeler (v) [dwingen]
opleggen (v) [straf] {n} ordenar (v) [straf]
opleggen (v) [belastingen] {n} infligir (v) [belastingen]
opleggen (v) [belastingen heffen] {n} infligir (v) [belastingen heffen]
opleggen (v) [bevelen] {n} infligir (v) [bevelen]
NL Nederlands ES Spaans
opleggen (v) [regel] {n} infligir (v) [regel]
opleggen (v) [straf] {n} infligir (v) [straf]
opleggen (v) [wetten] {n} establecer (v) [wetten]
opleggen (v) [dwingen] {n} constreñir (v) [dwingen]
opleggen (v) [dwingen] {n} obligar (v) [dwingen]
opleggen (v) [regel] {n} ordenar (v) [regel]
opleggen (n) [rechten] {n} emplazamiento (n) {m} [rechten]
opleggen (n) [rechten] {n} adjudicación (n) {f} [rechten]
opleggen (v) [wetten] {n} prescribir (v) [wetten]
opleggen (v) [dwingen] {n} obligar a (v) [dwingen]
opleggen (v) [dwingen] {n} forzar a (v) [dwingen]
opleggen (n) [rechten] {n} citación judicial (n) {f} [rechten]
opleggen (n) [rechten] {n} citación (n) {f} [rechten]
opleggen (n) [rechten] {n} comparendo (n) {m} [rechten]
opleggen (v) [belastingen heffen] {n} imponer (v) [belastingen heffen]
opleggen (v) [belastingen heffen] {n} mandar (v) [belastingen heffen]
opleggen (v) [bevelen] {n} mandar (v) [bevelen]
opleggen (v) [regel] {n} mandar (v) [regel]
opleggen (v) [straf] {n} mandar (v) [straf]
opleggen (v) [aanbrengen] {n} poner (v) [aanbrengen]
opleggen (v) [aanbrengen] {n} aplicar (v) [aanbrengen]
opleggen (v) [aanbrengen] {n} acomodar (v) [aanbrengen]
opleggen (v) [belastingen] {n} imponer (v) [belastingen]
opleggen (v) [belastingen] {n} mandar (v) [belastingen]
opleggen (v) [bevelen] {n} imponer (v) [bevelen]
opleggen (v) [dwingen] {n} imponer (v) [dwingen]
opleggen (v) [regel] {n} imponer (v) [regel]
opleggen (v) [straf] {n} imponer (v) [straf]
opleggen (v) [dwingen] {n} forzar (v) [dwingen]
opleggen (v) [belastingen] {n} ordenar (v) [belastingen]
opleggen (v) [belastingen heffen] {n} ordenar (v) [belastingen heffen]
opleggen (v) [bevelen] {n} ordenar (v) [bevelen]