Zoek woord llegar a su fin heeft eén resultaat
Ga naar
ES Spaans NL Nederlands
llegar a su fin (v) [general] tot een einde komen (v) [general]

ES NL Vertalingen voor llegar

llegar (v n) [arrive at] aankomen (v n) [arrive at]
llegar (v) [destino] aankomen (v) [destino]
llegar (v) [general] aankomen (v) [general]
llegar (v) [destino] arriveren (v) [destino]
llegar (v) [general] arriveren (v) [general]
llegar (v) [destino] bereiken (v) {n} [destino]
llegar (v) [general] bereiken (v) {n} [general]
llegar (v) [persona] verschijnen (v) [persona]
llegar (v) [persona] opdagen (v) [persona]
llegar (v) [destino] komen (v) [destino]

ES NL Vertalingen voor a

a naar
a (prep) [against, next to, near, towards] naar (prep) [against, next to, near, towards]
a (o) [causando] naar (o) [causando]
a (o) [destino] naar (o) [destino]
a (o) [dirección] naar (o) [dirección]
a (particle prep adv) [in the direction of, and arriving at] naar (particle prep adv) [in the direction of, and arriving at]
a (conj prep) [towards] naar (conj prep) [towards]
a (o) [general] in verband met (o) [general]
a (o) [proximidad] bij (o) {m} [proximidad]
a (o) [en su honor] op (o) [en su honor]

ES NL Vertalingen voor su

su (a) [adj. posesivo - m. sing.] zijn (a) {n} [adj. posesivo - m. sing.]
su (a) [adj. posesivo - sing.] zijn (a) {n} [adj. posesivo - sing.]
su (pronoun) [belonging to you (plural; more owners)] ulle (pronoun) [belonging to you (plural; more owners)] (pronoun)
su (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)] jouw (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)]
su (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)] je (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)]
su jullie
su (pronoun) [belonging to you (plural; more owners)] jullie (pronoun) [belonging to you (plural; more owners)]
su haar {n}
su (a) [adj. posesivo - f. sing.] haar (a) {n} [adj. posesivo - f. sing.]
su (a) [adj. posesivo - m. sing.] haar (a) {n} [adj. posesivo - m. sing.]

ES NL Vertalingen voor fin

fin (n) [actividad] {m} ophouden (n) {n} [actividad]
fin (n) [conclusión] {m} ophouden (n) {n} [conclusión]
fin (n) [actividad] {m} besluit (n) {n} [actividad]
fin (n) [conclusión] {m} besluit (n) {n} [conclusión]
fin (n) [actividad] {m} beëindiging (n) {f} [actividad]
fin (n) [conclusión] {m} beëindiging (n) {f} [conclusión]
fin {m} einde {n}
fin (n) [actividad] {m} einde (n) {n} [actividad]
fin (n) [conclusión] {m} einde (n) {n} [conclusión]
fin (n) [end of a story] {m} einde (n) {n} [end of a story]