Zoek woord interrumpir heeft 15 resultaten
ES Spaans NL Nederlands
interrumpir (v) [continuidad] afbreken (v) [continuidad]
interrumpir (v) [conversación] afbreken (v) [conversación]
interrumpir (v) [teléfono] afbreken (v) [teléfono]
interrumpir (v) [continuidad] onderbreken (v) [continuidad]
interrumpir (v) [conversación] onderbreken (v) [conversación]
ES Spaans NL Nederlands
interrumpir (v) [discusión] onderbreken (v) [discusión]
interrumpir (v) [teléfono] onderbreken (v) [teléfono]
interrumpir (v) [to interrupt or impede something] onderbreken (v) [to interrupt or impede something]
interrumpir (v) [producción] stopzetten (v) [producción]
interrumpir (v) [discusión] ertussen komen (v) [discusión]
interrumpir (v) [discusión] in de rede vallen (v) [discusión]
interrumpir (v) [discusión] opmerkingen maken (v) [discusión]
interrumpir (v) [continuidad] interrumperen (v) [continuidad]
interrumpir (v) [conversación] interrumperen (v) [conversación]
interrumpir (v) [teléfono] interrumperen (v) [teléfono]

Spaans Nederlands vertalingen