Zoek woord dominio de un idioma heeft 2 resultaten
Ga naar
ES Spaans NL Nederlands
dominio de un idioma (n) [lenguaje] {m} taalbeheersing (n) {f} [lenguaje]
dominio de un idioma (n) [lenguaje] {m} taalvaardigheid (n) {f} [lenguaje]

ES NL Vertalingen voor dominio

dominio (n) [política] {m} bestuur (n) {n} [política]
dominio (n) [regla] {m} bestuur (n) {n} [regla]
dominio (n) [derecho] {m} domein (n) {n} [derecho]
dominio (n) [geographic area owned or controlled by a single person or organization] {m} domein (n) {n} [geographic area owned or controlled by a single person or organization]
dominio (n) [política] {m} gezag (n) {n} [política]
dominio (n) [regla] {m} gezag (n) {n} [regla]
dominio (n) [política] {m} macht (n) {m} [política]
dominio (n) [regla] {m} macht (n) {m} [regla]
dominio (n) [derecho] {m} landgoed (n) {n} [derecho]
dominio (n) [influencia] {m} overmacht (n) {m} [influencia]

ES NL Vertalingen voor de

de (o) [concerniente] betreffende (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] betreffende (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] omtrent (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] omtrent (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] over (o) [concerniente]
de (prep adv adj) [concerning] over (prep adv adj) [concerning]
de (o) [sujeto] over (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] met betrekking tot (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] met betrekking tot (o) [sujeto]
de (prep adv adj) [concerning] in verband met (prep adv adj) [concerning]

ES NL Vertalingen voor un

un (a) [adjetivo indefinido] enig (a) [adjetivo indefinido]
un (a) [general] enig (a) [general]
un (a) [número cardinal] enig (a) [número cardinal]
un (a) [adjetivo indefinido] een zekere (a) [adjetivo indefinido]
un (a) [general] een zekere (a) [general]
un (a) [número cardinal] een zekere (a) [número cardinal]
un (a) [adjetivo indefinido] één of andere (a) [adjetivo indefinido]
un (a) [general] één of andere (a) [general]
un (a) [número cardinal] één of andere (a) [número cardinal]
un een {m}

ES NL Vertalingen voor idioma

idioma (n) [general] {m} idioom (n) {m} [general]
idioma {m} taal {m}
idioma (n) [general] {m} taal (n) {m} [general]
idioma (n) [general] {m} gesproken taal (n) {m} [general]
idioma {m} spraak {m}