Nederlands Spaans
zaad uitstrooien op sembrar
zaad vormen desgranarse
zaad- seminal
zaadbed semillero
zaadbol cápsula
zaadcel gameto
zaaddodende pasta espermicida
zaadeter comedor de semillas
zaadhandelaar vendedor de semillas
zaadhandelaarster vendedora de semillas
zaadknop germen
zaadleider vaso deferente
zaadlob cotiledón
Zaadplanten Spermatophyta
zaag sierra
Zaag of Zeebaarzen Epinephelinae
Zaagblad Serratula
zaagmolen aserradero
Zaagschubadder Echis
zaagsel aserrín
zaagtand diente
zaagvormig dentado
zaaien sembrar
zaailing plántula
zaak trato
Zaakwaarnemer Proxy
zaal sala
zaal- interior
Zaalakoestiek Acústica arquitectónica
zaalwachter alguacil
Zab Zab
Zabid Zabid
Zabrze Zabrze
Zabul Provincia de Zābul
Zacapa Zacapa
Zacarias Moussaoui Zacarias Moussaoui
Zacatecas Zacatecas
Zacateken Zacateco
Zach Ashton Zach Ashton
Zacharia Zacarías
Zacharias Zacarías
Zacharias Jansen Zacharias Janssen
Zacharias Topelius Zacarías Topelius
Zacharias Ursinus Zacharius Ursinus
Zachary Quinto Zachary Quinto
Zachary Taylor Zachary Taylor
zacht cariñoso
zacht en glanzend liso y brillante
zacht gehemelte velo del paladar
zacht schudden menear
zacht smakend suave
zacht wrikken menear
zacht zingen canturrear
zachtaardig dulce
zachtaardigheid cortesía
Zachte berk Betula pubescens
zachte berm arcén
zachte heelmeesters, stinkende wonden escatima el palo y malcría al hijo
Zachte hersenvlies Piamadre
zachte landing aterrizaje suave
zachte modder lodo
zachte toffee dulce de azúcar
zachter maken suavizar