Nederlands Spaans
schipbreuk naufragio
schipbreuk doen lijden naufragar
schipbreuk lijden naufragar
schipbreukeling náufrago
schipper canotier
Schisandraceae Schisandraceae
schisma cisma
schismatiek cismático
schist esquisto
schitteren irradiar
schitterend extraordinario
schittering destello
schizoaffectief esquizoafectivo
schizofreen esquizofrénico
schizofrene esquizofrénica
schizofrenie esquizofrenia
schizoïde esquizoide
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis Trastorno esquizoide de la personalidad
Schlangen Serpentes
Schlans Schlans
Schlatt-Haslen Schlatt-Haslen
Schleifer Grupeto
Schlieffenplan Plan Schlieffen
Schliersee Schliersee
Schloss Castillo
Schloss Schönbrunn Palacio de Schönbrunn
Schlosswil Schlosswil
Schluein Schluein
Schmalkalden Esmalcalda
Schmalkalden-Meiningen Distrito de Schmalkalden-Meiningen
Schmalkaldisch Verbond Liga de Esmalcalda
Schmallenberg Schmallenberg
Schmidt Schmidt
schmink maquillaje
schminken maquillar
Schmitten Schmitten
schnabbel empleo
schnapps estimulante
Schnaus Schnaus
Schnauzer Schnauzer
schnitzel chuleta de ternera
Schnottwil Schnottwil
schoeisel calzado
schoelie matón
schoelje pícaro
schoen bota
schoener goleta
schoenlapper mariposa
schoenlapster zapatera
schoenlepel calzador
schoenmaakster zapatero
schoenmaker zapatero
schoenmakersleest horma
schoenpoetsen limpieza de los zapatos
schoenpoetser limpiabotas
schoensmeer betún
schoenspanner horma
schoenspijker clavo
schoenveter cordonera
schoenzool suela
Schoepenrad Turbina
schoer chubasco
schoffel pico
schoffelen azadonar
schoffie pícaro
schoft bárbaro
Schofthoogte Eminencia tenar