Nederlands Spaans
onverwachts verschijnen entrar de sopetón
onverwezenlijkbaar idealista
onverwoestbaar indestructible
onverwoordbaar indecible
onverzadigbaar insaciable
onverzadigd no
onverzettelijk difícil
onverzettelijkheid intransigencia
onverzoenlijk irreconciliable
onverzorgd dejado
onvoldoende insuficiente
onvoldoende hebben estar escaso de
onvoldoende presteren rendir menos de lo posible
onvoldoende zijn no alcanzar
onvoldoende zijn voor no alcanzar
onvolkomen imperfecto
onvolkomenheid defecto
onvolledig incompleto
Onvolledige gedaanteverwisseling Hemimetabolismo
onvolledigheid estado incompleto
Onvolledigheidsstelling Teorema de la incompletud de Gödel
Onvolledigheidsstellingen van Gödel Teoremas de la incompletitud de Gödel
onvolmaakt imperfecto
onvoltooid incompleto
onvoltooid toekomende tijd futuro imperfecto
onvoltooid toekomstige tijd futuro
onvoltooid verleden tijd pretérito
onvoltooid voorwaardelijke wijs condicional simple
onvolwassen ingenuo
onvolwassenheid niñería
onvoorbereid improvisadamente
onvoorbereid spreken improvisación
onvoordelig adverso
onvoorspelbaar imprevisible
onvoorspelbaarheid contingencia
onvoorstelbaar nunca visto
onvoorwaardelijk completo
onvoorzichtig audaz
onvoorzichtigheid negligencia
onvoorzien repentino
onvriendelijk distante
onvriendelijkheid indiferencia
onvrijgevigheid pequeñez
onvrijwillig inconsciente
onvruchtbaar estéril