Zoek woord you can lead a horse to water but you can't make him drink heeft eén resultaat
Ga naar
EN Engels NL Nederlands
you can lead a horse to water but you can't make him drink (proverb) [you can show someone how to do something, but you can't make them do it] (proverb) met onwillige honden is het slecht hazen vangen (proverb) [you can show someone how to do something, but you can't make them do it] (proverb)

EN NL Vertalingen voor you

you (o) [general] je (o) [general]
you (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed] je (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed]
you (o) [pers. pron. - direct object - sg.] je (o) [pers. pron. - direct object - sg.]
you (o) [pers. pron. - indirect object - sg.] je (o) [pers. pron. - indirect object - sg.]
you (o) [pers. pron. - subject - sg.] je (o) [pers. pron. - subject - sg.]
you (o) [general] jij (o) [general]
you (o) [pers. pron. - direct object - sg.] jij (o) [pers. pron. - direct object - sg.]
you (o) [pers. pron. - subject - sg.] jij (o) [pers. pron. - subject - sg.]
you (o) [general] jou (o) [general]
you (o) [pers. pron. - indirect object - sg.] jou (o) [pers. pron. - indirect object - sg.]

EN NL Vertalingen voor can

can (n) [crime] bak (n) {m} [crime]
can (v n) [a container used to carry and dispense water for plants] blik (v n) {n} [a container used to carry and dispense water for plants]
can (n) [beverages] blik (n) {n} [beverages]
can (n) [food] blik (n) {n} [food]
can (n) [beverages] blikje (n) {n} [beverages]
can (n) [food] blikje (n) {n} [food]
can (n) [food] conserveblik (n) {n} [food]
can (v) [permission] mogen (v) [permission]
can kunnen
can (v) [auxiliary verb] kunnen (v) [auxiliary verb]

EN NL Vertalingen voor lead

lead (v) [head] aanvoeren (v) [head]
lead (v) [position] aanvoeren (v) [position]
lead (n) [information] aanwijzing (n) {f} [information]
lead (v) [guide] leiden (v) {n} [guide]
lead (v) [head] leiden (v) {n} [head]
lead (v) [person] leiden (v) {n} [person]
lead (v) [position] leiden (v) {n} [position]
lead (v) [head] aan het hoofd staan (v) [head]
lead (n) [position] hoofd (n) {n} [position]
lead (n) [information] tip (n) {m} [information]

EN NL Vertalingen voor a

a (a) [indefinite determiner] enig (a) [indefinite determiner]
a te
a in
a binnen
a (o) [indefinite article] een (o) {m} [indefinite article]
a (a) [indefinite determiner] een (a) {m} [indefinite determiner]
a (a) [indefinite determiner] een of ander (a) [indefinite determiner]
a per

EN NL Vertalingen voor horse

horse (n) [sports - gymnastics] springpaard (n) {n} [sports - gymnastics]
horse (n) [sports - gymnastics] lange springbok (n) {m} [sports - gymnastics]
horse paard {n}
horse (n) [zoology] paard (n) {n} [zoology]
horse ros {n}

EN NL Vertalingen voor to

to naar
to (o) [destination] naar (o) [destination]
to (o) [direction] naar (o) [direction]
to (particle prep adv) [in the direction of, and arriving at] naar (particle prep adv) [in the direction of, and arriving at]
to (o) [general] in verband met (o) [general]
to bij {m}
to (o) [general] op (o) [general]
to (o) [in honor of] op (o) [in honor of]
to (o) [destination] naar toe (o) [destination]
to (o) [general] van (o) [general]

EN NL Vertalingen voor water

water (v) [plant] begieten (v) [plant]
water (v) [animals] water geven (v) [animals]
water (v) [plant] water geven (v) [plant]
water (v) [eye] tranen (v) [eye]
water water {n}
water (n) [general] water (n) {n} [general]
water (n v) [body of water, or specific part of it] wateren (n v) [body of water, or specific part of it]

EN NL Vertalingen voor but

but maar
but (prep adv conj n) [although] maar (prep adv conj n) [although]
but (o) [except that] maar (o) [except that]
but (o) [general] maar (o) [general]
but (o) [only] maar (o) [only]
but (o) [yet] maar (o) [yet]
but (o) [yet] toch (o) [yet]
but (o) [yet] nochtans (o) [yet]
but (o) [except that] echter (o) [except that]
but (o) [yet] echter (o) [yet]

EN NL Vertalingen voor make

make (v) [speech] afsteken (v) [speech]
make (v) [speech] houden (v) [speech]
make bedrijven
make (v) [action] doen (v) [action]
make (v) [action] maken (v) [action]
make (v) [general] maken (v) [general]
make (v) [profit] maken (v) [profit]
make (n) [product] merk (n) {n} [product]
make (v) [wages] verdienen (v) [wages]