Zoek woord opleggen heeft 16 resultaten
NL Nederlands EN Engels
opleggen [dwingen] {n} bind [dwingen]
opleggen [aanbrengen] {n} put on [aanbrengen]
opleggen [bevelen] {n} order [bevelen]
opleggen [aanbrengen] {n} apply [aanbrengen]
opleggen [aanbrengen] {n} administer [aanbrengen]
NL Nederlands EN Engels
opleggen [aanbrengen] {n} spread on [aanbrengen]
opleggen [belastingen] {n} impose [belastingen]
opleggen [regel] {n} impose [regel]
opleggen [straf] {n} impose [straf]
opleggen [belastingen heffen] {n} levy [belastingen heffen]
opleggen [regel] {n} dictate [regel]
opleggen [straf] {n} inflict [straf]
opleggen [bevelen] {n} enjoin [bevelen]
opleggen [rechten] {n} awarding [rechten]
opleggen [wetten] {n} prescribe [wetten]
opleggen [dwingen] {n} obligate [dwingen] (formal)