Zoek woord met een hek afscheiden heeft eén resultaat
Ga naar
| met [algemeen] | | to [algemeen] | |
| met [middel] | | by [middel] | |
| met [vermenigvuldiging] | | by [vermenigvuldiging] | |
| met | | on | |
| met [algemeen] | | of [algemeen] | |
| met [positie] | | topped with [positie] | |
| met (adj) [down to earth] | | earthy (adj) [down to earth] | |
| met [in het geval van] | | with [in het geval van] | |
| met (prep) [against] | | with (prep) [against] | |
| met [algemeen] | | with [algemeen] | |
| een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | | some [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |
| een {m} | | one | |
| een [algemeen] {m} | | one [algemeen] | |
| een [hoofdtelwoord] {m} | | one [hoofdtelwoord] | |
| een [hoofdtelwoord] {m} | | one [hoofdtelwoord] | |
| een [hoofdtelwoord] {m} | | one [hoofdtelwoord] | |
| een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | | a [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |
| een [onbepaald lidwoord] {m} | | a [onbepaald lidwoord] | |
| een {m} | | an | |
| een [onbepaald lidwoord] {m} | | an [onbepaald lidwoord] | |
| afscheiden [chemisch] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | extract [chemisch] - extracted
- extract
- extract
- extracted
- extracted
| |
| afscheiden [chemie] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | separate [chemie] - separated
- separate
- separate
- separated
- separated
| |
| afscheiden [scheiden] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | separate [scheiden] - separated
- separate
- separate
- separated
- separated
| |
| afscheiden (adj v) [(''transitive'') produce by secretion] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | secrete (adj v) [(''transitive'') produce by secretion] - secreted
- secrete
- secrete
- secreted
- secreted
| |
| afscheiden [biologie] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | secrete [biologie] - secreted
- secrete
- secrete
- secreted
- secreted
| |
| afscheiden [scheiden] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | dissociate [scheiden] - dissociated
- dissociate
- dissociate
- dissociated
- dissociated
| |
| afscheiden [scheiden] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | disassociate [scheiden] - disassociated
- disassociate
- disassociate
- disassociated
- disassociated
| |
| afscheiden - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | divide - divided
- divide
- divide
- divided
- divided
| |
| afscheiden (v) [to discharge from the system] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | excrete (v) [to discharge from the system] - excreted
- excrete
- excrete
- excreted
- excreted
| |
| afscheiden (v) [to give out] - afgescheiden
- scheidt af
- scheiden af
- scheidde af
- scheidden af
| | exude (v) [to give out] - exuded
- exude
- exude
- exuded
- exuded
| |