Zoek woord Live and Let Die heeft 2 resultaten

NL EN Vertalingen voor live

NL EN Vertalingen voor let

NL EN Vertalingen voor die

die [aanwijzend] that [aanwijzend]
die [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] that [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
die [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.] that [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.]
die [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.] that [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.]
die [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] that [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
die [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] that [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
die [bettr. vnw. - voorwerp. - mv.] that [bettr. vnw. - voorwerp. - mv.]
die [aanwijzend voornaamwoord - mv.] those [aanwijzend voornaamwoord - mv.]
die [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.] who [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.]
die [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.] who [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.]

EN NL Vertalingen voor live

live (a) [general] levend (a) [general]
live (a) [general] in leven (a) [general]
live wonen {n}
live (v) [residence] wonen (v) {n} [residence]
live (v) [residence] verblijven (v) [residence]
live (v) [person] leven (v) {n} [person]
live (v) [residence] leven (v) {n} [residence]
live (v) [residence] resideren (v) [residence]
live (v) [person] in leven zijn (v) [person]
live gevestigd zijn

EN NL Vertalingen voor and

and en
and (o) [conjunction] en (o) [conjunction]

EN NL Vertalingen voor let

let (v) [mathematics] veronderstellen (v) [mathematics]
let (v) [mathematics] onderstellen (v) [mathematics]
let (v) [mathematics] geven (v) [mathematics]
let (v) [permission] toelaten (v) [permission]
let (v) [permission] toestaan (v) [permission]
let (v) [permission] veroorloven (v) [permission]
let laten
let (v) [mathematics] stellen (v) [mathematics]
let laten schieten
let laten begaan

EN NL Vertalingen voor die

die (v) [person] overlijden (v) {n} [person]
die (v) [person] sterven (v) {n} [person]
die (v) [stop functioning] stilvallen (v) [stop functioning]
die (v) [stop functioning] niet meer werken (v) [stop functioning]
die (v n) [cubical part of a pedestal] plint (v n) {m} [cubical part of a pedestal]
die (v n) [cubical part of a pedestal] voet (v n) {m} [cubical part of a pedestal]
die (v) [person] heengaan (v) [person]
die (v) [person] doodgaan (v) [person]
die dobbelsteen {m}
die (n) [games] dobbelsteen (n) {m} [games]