List of people who died in aviation-related incidents vertaling - Nederlands Engels vertaling voor List of people who died in aviation-related incidents

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Engels / L / List of people who died in aviation-related incidents

Zoek woord List of people who died in aviation-related incidents heeft eén resultaat

Ga naar

EN	Engels	NL	Nederlands
	List of people who died in aviation-related incidents		Lijst van bekende personen omgekomen bij vliegtuigongevallen

EN NL Vertalingen voor list

	list (v) [detail] listed list list listed listed		opnoemen (v) [detail] opgenoemd noemt op noemen op noemde op noemden op
	list (v) [detail] listed list list listed listed		opsommen (v) [detail] opgesomd somt op sommen op somde op somden op
	list (v) [detail]		één voor één opnoemen (v) [detail]
	list (n) [general]		lijst (n) {m} [general]
	list		een lijst maken
	list		uitlisten

EN NL Vertalingen voor of

	of		van
	of (o) [books]		van (o) [books]
	of (o) [general]		van (o) [general]
	of (o) [material]		van (o) [material]
	of (o) [origin]		van (o) [origin]
	of (o) [possession]		van (o) [possession]
	of (o) [origin]		uit (o) [origin]
	of (o) [general]		voor (o) {m} [general]
	of (o) [time]		voor (o) {m} [time]
	of (o) [general]		met (o) [general]

EN NL Vertalingen voor people

	people (n) [country]		bevolking (n) {f} [country]
	people		lui
	people (n) [general]		mensen (n) [general] (p)
	people		lieden (p)
	people		volk {n}
	people (n) [country]		volk (n) {n} [country]
	people		personen

EN NL Vertalingen voor who

	who		dat
	who (o) [relative pron. - direct object - pl.]		die (o) [relative pron. - direct object - pl.]
	who (o) [relative pron. - direct object - sg.]		die (o) [relative pron. - direct object - sg.]
	who (o) [relative pron. - subject - pl.]		die (o) [relative pron. - subject - pl.]
	who (o) [relative pron. - subject - sg.]		die (o) [relative pron. - subject - sg.]
	who (pronoun n) [who (relative pronoun)]		die (pronoun n) [who (relative pronoun)]
	who		wie
	who (o) [interrogative pron. - dir. obj. - pl.]		wie (o) [interrogative pron. - dir. obj. - pl.]
	who (o) [interrogative pron. - dir. obj. - sg.]		wie (o) [interrogative pron. - dir. obj. - sg.]
	who (o) [interrogative pron. - indir. obj. - pl.]		wie (o) [interrogative pron. - indir. obj. - pl.]

EN NL Vertalingen voor in

	in		te
	in (o) [proximity]		bij (o) {m} [proximity]
	in (o) [proximity]		op (o) [proximity]
	in (o) [proximity]		aan (o) [proximity]
	in		in
	in (o) [preposition]		in (o) [preposition]
	in (o) [proximity]		in (o) [proximity]
	in		binnen
	in		per