de dingen bij hun naam noemen vertaling - Nederlands Engels vertaling voor de dingen bij hun naam noemen

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Engels / D / de dingen bij hun naam noemen

Zoek woord de dingen bij hun naam noemen heeft eén resultaat

Ga naar

NL	Nederlands	EN	Engels
	de dingen bij hun naam noemen (v) [to the truth] (v)		call a spade a spade (v) [to the truth]

NL EN Vertalingen voor de

	de		the
	de [bepaald lidwoord]		the [bepaald lidwoord]
	de (v) [make feel strange]		weird out (v) [make feel strange] (v)

NL EN Vertalingen voor dingen

	dingen		things
	dingen gedongen dingt dingen dong dongen		stuff stuffed stuff stuff stuffed stuffed

NL EN Vertalingen voor bij

	bij [ligging] {m}		near [ligging]
	bij {m}		with
	bij [dimensie] {m}		by [dimensie]
	bij [ligging] {m}		by [ligging]
	bij (prep adv) [at a prescribed point in time] {m}		upon (prep adv) [at a prescribed point in time] (formal)
	bij {m}		towards
	bij [in het gezelschap van] {m}		with [in het gezelschap van]
	bij [entomologie] {m}		bee [entomologie]
	bij [nabijheid] {m}		at [nabijheid]
	bij [nabijheid] {m}		in [nabijheid]

NL EN Vertalingen voor hun

	hun		its
	hun [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.]		them [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.]
	hun [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.]		them [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.]
	hun (pronoun determiner) [third personal plural pronoun used after a preposition or as the object of a verb]		them (pronoun determiner) [third personal plural pronoun used after a preposition or as the object of a verb]
	hun [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]		their [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
	hun [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]		their [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
	hun		her
	hun		them
	hun		their
	hun		they

NL EN Vertalingen voor naam

	naam [personen - voorwerpen] {m}		name [personen - voorwerpen]
	naam [reputatie] {m}		name [reputatie]
	naam [benaming] {m}		designation [benaming]
	naam {m}		appellation (formal)
	naam [benaming] {m}		appellation [benaming] (formal)
	naam [benaming] {m}		title [benaming]
	naam [roem] {m}		reputation [roem]
	naam (n) [what somebody is known for] {m}		reputation (n) [what somebody is known for]
	naam [roem] {m}		repute [roem] (formal)
	naam {m}		name

NL EN Vertalingen voor noemen

	noemen [persoon] genoemd noemt noemen noemde noemden		name [persoon] named name name named named
	noemen [algemeen] genoemd noemt noemen noemde noemden		call [algemeen] called call call called called
	noemen [beschrijving] genoemd noemt noemen noemde noemden		call [beschrijving] called call call called called
	noemen [naam - transitief] genoemd noemt noemen noemde noemden		call [naam - transitief] called call call called called
	noemen [persoon] genoemd noemt noemen noemde noemden		call [persoon] called call call called called
	noemen [beschrijving] genoemd noemt noemen noemde noemden		label [beschrijving] label(l)ed label label label(l)ed label(l)ed
	noemen [algemeen] genoemd noemt noemen noemde noemden		name [algemeen] named name name named named
	noemen [algemeen] genoemd noemt noemen noemde noemden		denominate [algemeen] (formal) denominated denominate denominate denominated denominated
	noemen [algemeen] genoemd noemt noemen noemde noemden		designate [algemeen] designated designate designate designated designated
	noemen genoemd noemt noemen noemde noemden		mention mentioned mention mention mentioned mentioned