Woxikon / Woordenboek / Nederlands Engels / B / bang

NL EN Nederlands Engels vertalingen voor bang

Zoek woord bang heeft 28 resultaten
Ga naar Nederlands » Engels Engels » Nederlands
NL Nederlands EN Engels
bang (adj) [afraid, frightened] scared (adj) [afraid, frightened]
bang [angstig] fearing [angstig]
bang [angstig] timorous [angstig]
bang [persoon] timid [persoon]
bang [persoon] chicken-livered [persoon]
NL Nederlands EN Engels
bang [persoon] chickenhearted [persoon]
bang [persoon] chicken-hearted [persoon]
bang [gevoelens] scared [gevoelens]
bang (v) [to disturb with fear] frighten (v) [to disturb with fear]
bang [gevoelens] anxious [gevoelens]
bang [vrees] fearful [vrees]
bang [gevoelens] fearful [gevoelens]
bang [vrees] frightened [vrees]
bang [vrees] afraid [vrees]
bang [gevoelens] afraid [gevoelens]
bang afraid
bang timid
bang anxious
NL Synoniemen voor bang EN Vertalingen
beducht [schuw] timoré
schichtig [schuw] ombrageux
vreesachtig [schuw] peureux {m}
schuchter [schuw] coi
laf [bangelijk] bas {m}
schuw [bangelijk] craintive (adj)
lafhartig [bangelijk] apeuré
benauwd [angstig] terne
bevreesd [angstig] effrayé
huiverig [angstig] anxieusement
angstig [benauwd] craintive (adj)
benard [angstwekkend] compliqué
bangelijk [angstvallig] apeuré
bedeesd [angstvallig] coi
timide [angstvallig] coi
bezorgd [beducht] s'inquiéter
ongerust [beducht] inquiet
EN Engels NL Nederlands
bang (n) [blow] dreun (n) {m} [blow]
bang (v) [door] dreunen (v) [door]
bang (n v adv int) [A strike upon an object causing such a noise] klap (n v adv int) {m} [A strike upon an object causing such a noise]
bang (n) [blow] klap (n) {m} [blow]
bang (n v adv int) [A strike upon an object causing such a noise] slag (n v adv int) {m} [A strike upon an object causing such a noise]
bang (n) [blow] slag (n) {m} [blow]
bang (v) [door] bonzen (v) {n} [door]
bang (v) [door] bonken (v) [door]
bang (n) [explosion] knal (n) {m} [explosion]
bang dichtslaan

Engels Nederlands vertalingen

EN Synoniemen voor bang NL Vertalingen
close [impact] zugehen
crash [impact] abschmieren
push [impact] rempeln
smash [impact] zusammenkrachen
clobber [impact] Plunder {m}
wallop [impact] erledigen
belt [impact] Riemenstrang
blast [impact] Detonation {f}
slam [impact] knallen
hit [action] Wurf {m}
strike [action] hinschlagen
slap [action] Watsche {f}
swat [action] zerquetschen
smack [action] Klatsch {m}
clap [action] Bums {m}
tap [knock] gewindebohren
thud [knock] schlagen
whack [knock] (informal verhauen
flap [knock] Latz {m}
clip [knock] Klipp