absence makes the heart grow fonder vertaling - Nederlands Engels vertaling voor absence makes the heart grow fonder

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Engels / A / absence makes the heart grow fonder

Zoek woord absence makes the heart grow fonder heeft eén resultaat

Ga naar

EN	Engels	NL	Nederlands
	absence makes the heart grow fonder (proverb) [when someone or something is faraway, you realise how much you love or miss them or it] (proverb)		afwezigheid versterkt de liefde (proverb) [when someone or something is faraway, you realise how much you love or miss them or it] (proverb)

EN NL Vertalingen voor absence

	absence (n) [general]		afwezigheid (n) {f} [general]
	absence (n) [person]		afwezigheid (n) {f} [person]
	absence (n) [person]		absentie (n) {f} [person]
	absence (n) [general]		gebrek (n) {n} [general]
	absence (n) [quantity]		gebrek (n) {n} [quantity]
	absence (n) [quantity]		ontbreken (n) {n} [quantity]
	absence (n) [quantity]		gemis (n) {n} [quantity]
	absence (n) [inattention to things present]		verstrooidheid (n) {f} [inattention to things present]
	absence		mangel

EN NL Vertalingen voor the

	the		de
	the (o) [definite article]		de (o) [definite article]
	the (o) [definite article]		het (o) [definite article]
	the (article adv) ['''the''' + ～''comparative'', '''the''' + ''comparative'']		hoe (article adv) ['''the''' + ～''comparative'', '''the''' + ''comparative'']
	the		aan de
	the		aan het
	the		naar de
	the		het

EN NL Vertalingen voor heart

	heart (n) [center]		kern (n) {f} [center]
	heart		hart {n}
	heart (n) [anatomy]		hart (n) {n} [anatomy]
	heart (n) [center]		hart (n) {n} [center]
	heart (n) [center]		binnenste (n) {n} [center]
	heart (n) [center]		middelpunt (n) {n} [center]

EN NL Vertalingen voor grow

	grow (v) [crops] grown grow grow grew grew		kweken (v) {n} [crops] gekweekt kweekt kweken kweekte kweekten
	grow (v) [crops] grown grow grow grew grew		telen (v) [crops] geteeld telen teelt teelde teelden
	grow (v) [crops] grown grow grow grew grew		verbouwen (v) [crops] verbouwd verbouwen verbouwt verbouwden verbouwde
	grow (v) [business company] grown grow grow grew grew		aangroeien (v) [business company] aangegroeid groeien aan groeiden aan
	grow (v) [size] grown grow grow grew grew		toenemen (v) [size] toegenomen nemen toe namen toe
	grow (v) [(''intransitive'') to appear or sprout] grown grow grow grew grew		groeien (v) [(''intransitive'') to appear or sprout] gegroeid groeien groeit groeiden groeide
	grow (v) [person] grown grow grow grew grew		groeien (v) [person] gegroeid groeien groeit groeiden groeide
	grow (v) [plant] grown grow grow grew grew		groeien (v) [plant] gegroeid groeien groeit groeiden groeide
	grow (v) [business company] grown grow grow grew grew		expanderen (v) [business company] geëxpandeerd expanderen expandeert expandeerden expandeerde
	grow (v) [business company]		zich uitbreiden (v) [business company]