zich vasthouden vertaling - Nederlands Duits vertaling voor zich vasthouden

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / Z / zich vasthouden

Zoek woord zich vasthouden heeft 4 resultaten

Ga naar

NL	Nederlands	DE	Duits
	zich vasthouden		festklammern (sich)
	zich vasthouden (v) [algemeen]		festhalten (v) [algemeen]
	zich vasthouden (v) [algemeen]		sich festklammern (v) [algemeen]
	zich vasthouden		festklammern (sich)

NL DE Vertalingen voor zich

	zich		selbst
	zich (n v) [to make a mistake in one’s lines]		versprechen (n v) [to make a mistake in one’s lines]
	zich (n v) [put on clothes]		anziehen (n v) [put on clothes]
	zich (v) [establish financial position]		festigen (v) [establish financial position]
	zich (n v) [to make a mistake in one’s lines]		verpatzen (n v) [to make a mistake in one’s lines]
	zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.]		euch (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.]
	zich (v)		sich (v)
	zich (o) [wederkerend vnw. - enk.]		sich (o) [wederkerend vnw. - enk.]
	zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]		sich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
	zich (o) [wederkerend voornaamwoord]		sich (o) [wederkerend voornaamwoord]

NL DE Vertalingen voor vasthouden

	vasthouden (v) [positie] vastgehouden houdt vast houden vast hield vast hielden vast		halten (v) [positie] gehalten halten hältst hielten hieltest halt(e)
	vasthouden (v) [tegenhouden] vastgehouden houdt vast houden vast hield vast hielden vast		halten (v) [tegenhouden] gehalten halten hältst hielten hieltest halt(e)
	vasthouden (v) [tegenhouden] vastgehouden houdt vast houden vast hield vast hielden vast		zurückhalten (v) [tegenhouden] zurückgehalten halten zurück hältst zurück hielten zurück hieltest zurück halt(e) zurück
	vasthouden (v) [vastgrijpen] vastgehouden houdt vast houden vast hield vast hielden vast		greifen (v) [vastgrijpen] gegriffen greifen greifst griffst griffen greif(e)
	vasthouden (v) vastgehouden houdt vast houden vast hield vast hielden vast		festhalten (v) festgehalten hältst fest halten fest hielten fest hieltest fest halt(e) fest
	vasthouden (v) [vastgrijpen] vastgehouden houdt vast houden vast hield vast hielden vast		festhalten (v) [vastgrijpen] festgehalten hältst fest halten fest hielten fest hieltest fest halt(e) fest
	vasthouden (v) [vastgrijpen] vastgehouden houdt vast houden vast hield vast hielden vast		erfassen (v) [vastgrijpen] erfasst erfasst erfassen erfasstest erfassten erfasse