Zoek woord stoppen heeft 54 resultaten
NL Nederlands DE Duits
stoppen (adj adv int v) [stitch with thread] {n} stopfen (adj adv int v) [stitch with thread]
stoppen (adv n v) [cause (something) to cease moving] {n} stoppen (adv n v) [cause (something) to cease moving]
stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end] {n} stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end]
stoppen (adv n v) [cease moving] {n} stoppen (adv n v) [cease moving]
stoppen (v) [voertuigen] {n} stoppen (v) [voertuigen]
NL Nederlands DE Duits
stoppen (v) [gat] {n} zustopfen (v) [gat]
stoppen (v) {n} stopfen (v)
stoppen (v) [achteloos] {n} stopfen (v) [achteloos]
stoppen (v) [kleding] {n} stopfen (v) [kleding]
stoppen (v) [activiteit] {n} stoppen (v) [activiteit]
stoppen (adv n v) [cease moving] {n} stehen bleiben (adv n v) [cease moving]
stoppen (v) [gat] {n} auffüllen (v) [gat]
stoppen (v) [gat] {n} zuschütten (v) [gat]
stoppen (v) [achteloos] {n} stecken (v) [achteloos]
stoppen (v) [algemeen] {n} stecken (v) [algemeen]
stoppen (n) [kleding] {n} Stopfen (n) {n} [kleding]
stoppen (n v) [to stop, hinder] {n} hemmen (n v) [to stop, hinder]
stoppen (adj n v) [to cease recording] {n} klappe (adj n v) [to cease recording]
stoppen (v) [voertuigen] {n} anhalten (v) [voertuigen]
stoppen (v) [gat] {n} abdichten (v) [gat]
stoppen (v) [activiteit] {n} ablassen (v) [activiteit]
stoppen (v) [activiteit] {n} ablassen von (v) [activiteit]
stoppen (v) [activiteit] {n} anhalten (v) [activiteit]
stoppen (v) [auto's] {n} anhalten (v) [auto's]
stoppen (adv n v) [cause (something) to cease moving] {n} anhalten (adv n v) [cause (something) to cease moving]
stoppen (adv n v) [cease moving] {n} anhalten (adv n v) [cease moving]
stoppen (v) [persoon] {n} anhalten (v) [persoon]
stoppen (n v) [computing: to terminate a process prior to completion] {n} abbrechen (n v) [computing: to terminate a process prior to completion]
stoppen (n v) [to stop, hinder] {n} aufhalten (n v) [to stop, hinder]
stoppen (v) [activiteit] {n} aufhören (v) [activiteit]
stoppen (adv n v) [come to an end] {n} aufhören (adv n v) [come to an end]
stoppen (v) [activiteit] {n} beenden (v) [activiteit]
stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end] {n} beenden (adv n v) [cause (something) to come to an end]
stoppen (v) [activiteit] {n} einstellen (v) [activiteit]
stoppen (v) [activiteit] {n} enden (v) [activiteit]
stoppen (v) [persoon] {n} halten (v) [persoon]
DE Duits NL Nederlands
stoppen (v) [Tätigkeit] een eind maken aan (v) [Tätigkeit]
stoppen (adv n v) [cease moving] halthouden (adv n v) [cease moving]
stoppen (adv n v) [cease moving] stilstaan (adv n v) [cease moving]
stoppen (adv n v) [cause (something) to cease moving] aanhouden (adv n v) {n} [cause (something) to cease moving]
stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end] beëindigen (adv n v) [cause (something) to come to an end]
stoppen (v) [Tätigkeit] beëindigen (v) [Tätigkeit]
stoppen [Tätigkeit] beëindigen [Tätigkeit]
stoppen (v) [Tätigkeit] ophouden (v) {n} [Tätigkeit]
stoppen [Tätigkeit] ophouden {n} [Tätigkeit]
stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end] afbreken (adv n v) [cause (something) to come to an end]
stoppen [Tätigkeit] een eind maken aan [Tätigkeit]
stoppen (adv n v) [cease moving] stoppen (adv n v) {n} [cease moving]
stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end] stoppen (adv n v) {n} [cause (something) to come to an end]
stoppen (adv n v) [cause (something) to cease moving] stoppen (adv n v) {n} [cause (something) to cease moving]
stoppen (v) [Tätigkeit] stoppen (v) {n} [Tätigkeit]
stoppen [Tätigkeit] stoppen {n} [Tätigkeit]
stoppen (v) [Fahrzeuge] stoppen (v) {n} [Fahrzeuge]
stoppen [Fahrzeuge] stoppen {n} [Fahrzeuge]

Duits Nederlands vertalingen