Zoek woord stoßen auf heeft 24 resultaten
DE Duits NL Nederlands
stoßen auf [Gegenstände] stuiten op [Gegenstände]
stoßen auf (v) [Gegenstände] toevallig aantreffen (v) [Gegenstände]
stoßen auf [Gegenstände] toevallig aantreffen [Gegenstände]
stoßen auf (v) [Gegenstände] toevallig vinden (v) [Gegenstände]
stoßen auf [Gegenstände] toevallig vinden [Gegenstände]
DE Duits NL Nederlands
stoßen auf (v) [Person] stoten op (v) [Person]
stoßen auf [Person] stoten op [Person]
stoßen auf (v) [Gegenstände] stoten op (v) [Gegenstände]
stoßen auf [Gegenstände] stoten op [Gegenstände]
stoßen auf (v) [Schwierigkeit] stuiten op (v) [Schwierigkeit]
stoßen auf [Schwierigkeit] stuiten op [Schwierigkeit]
stoßen auf (v) [Gegenstände] stuiten op (v) [Gegenstände]
stoßen auf [Person] ontmoeten [Person]
stoßen auf (v) [Person] tegen het lijf lopen (v) [Person]
stoßen auf [Person] tegen het lijf lopen [Person]
stoßen auf (v) [Unfall] lopen tegen (v) [Unfall]
stoßen auf [Unfall] lopen tegen [Unfall]
stoßen auf (v) [Unfall] botsen tegen (v) [Unfall]
stoßen auf [Unfall] botsen tegen [Unfall]
stoßen auf (v) [Person] aantreffen (v) [Person]
stoßen auf [Person] aantreffen [Person]
stoßen auf (v) [Person] tegenkomen (v) [Person]
stoßen auf [Person] tegenkomen [Person]
stoßen auf (v) [Person] ontmoeten (v) [Person]

DE NL Vertalingen voor stoßen

stoßen [Gegenstände] raken [Gegenstände]
stoßen (v) [Gegenstände] raken (v) [Gegenstände]
stoßen [Gegenstände] treffen {n} [Gegenstände]
stoßen (v) [Gegenstände] treffen (v) {n} [Gegenstände]
stoßen [Bewegung] duwen [Bewegung]
stoßen (v) [Bewegung] duwen (v) [Bewegung]
stoßen [Bewegung] stoten [Bewegung]
stoßen (v) [Bewegung] stoten (v) [Bewegung]
stoßen [Person] stoten [Person]
stoßen (v) [Person] stoten (v) [Person]

DE NL Vertalingen voor auf

auf (v) [to be immobilized by shallow water] stranden (v) [to be immobilized by shallow water]
auf [Dimension] bij {m} [Dimension]
auf (o) [Dimension] bij (o) {m} [Dimension]
auf [Dimension] op [Dimension]
auf (o) [Dimension] op (o) [Dimension]
auf [Verhältniswort] op [Verhältniswort]
auf (o) [Verhältniswort] op (o) [Verhältniswort]
auf (adv prep adj n v) [awake] op (adv prep adj n v) [awake]
auf (prep adv) [being above and in contact with another] op (prep adv) [being above and in contact with another]
auf (prep adv) [being directly supported by another] op (prep adv) [being directly supported by another]

Duits Nederlands vertalingen