Zoek woord sich abarbeiten heeft 9 resultaten

DE NL Vertalingen voor sich

sich (o) [Reflexivpronomen - sing.] zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen] zich (o) [Reflexivpronomen]
sich (v) [Reflexivpronomen] zich (v) [Reflexivpronomen]
sich (v) [take action with respect to (someone or something)] behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
sich (v n) [to pass from here to there; to transmit] verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
sich (v) [to hide (something)] wegrennen (v) [to hide (something)]
sich [allgemein] je [allgemein]
sich [allgemein] jij [allgemein]

DE NL Vertalingen voor abarbeiten

abarbeiten (v) (sich) doodwerken (v)
abarbeiten (v) [sequenziell] (sich) afwerken (v) [sequenziell]
abarbeiten (v) [auferlegt] (sich) afwerken (v) [auferlegt]
abarbeiten (v) [Arbeit] (sich) hard werken (v) [Arbeit]
abarbeiten (v) [Arbeit] (sich) zwoegen (v) [Arbeit]
abarbeiten (v) [Arbeit] (sich) ploeteren (v) [Arbeit]
abarbeiten (v) [Arbeit] (sich) sloven (v) [Arbeit]
abarbeiten (v) [Arbeit] (sich) zich afbeulen (v) [Arbeit]
abarbeiten (v) [Arbeit] (sich) zich afsloven (v) [Arbeit]
abarbeiten (v) [Arbeit] (sich) zich aftobben (v) [Arbeit]

Duits Nederlands vertalingen