Zoek woord met één rij knopen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
met één rij knopen (a) [kleding] einreihig (a) [kleding]

NL DE Vertalingen voor met

met (o) [algemeen] im Vergleich zu (o) [algemeen]
met (v n) [to engage in combat] kämpfen (v n) [to engage in combat]
met (prep) [against] gegen (prep) [against]
met (prep adv adj n) [indicating amount of progression] um (prep adv adj n) [indicating amount of progression]
met (adv prep adj n v) [facing upwards] hoch (adv prep adj n v) [facing upwards]
met (n) mit (n)
met (prep) [against] mit (prep) [against]
met (o) [algemeen] mit (o) [algemeen]
met (prep) [by means of] mit (prep) [by means of]
met (o) [eigenschap] mit (o) [eigenschap]

NL DE Vertalingen voor één

één (a) [hoofdtelwoord] {n} ein (a) [hoofdtelwoord]
één {n} eine
één {n} einer
één (n) {n} eins (n)
één (n) [wiskunde] {n} Einselement (n) {n} [wiskunde]
één {n} eines
één {n} einen
één {n} einem

NL DE Vertalingen voor rij

rij (n) [algemeen] {m} Reihe (n) {f} [algemeen]
rij (n) [auto's] {m} Reihe (n) {f} [auto's]
rij (n v) [column of people] {m} Reihe (n v) {f} [column of people]
rij (n v) [line of objects] {m} Reihe (n v) {f} [line of objects]
rij (n) [mensen] {m} Reihe (n) {f} [mensen]
rij (n) [volgorde] {m} Reihe (n) {f} [volgorde]
rij (n) [stadium] {m} Rang (n) {m} [stadium]
rij (n) {m} Schlange (n) {f}
rij (n) [auto's] {m} Schlange (n) {f} [auto's]
rij (n) [mensen] {m} Schlange (n) {f} [mensen]

NL DE Vertalingen voor knopen

knopen (v) [koord] binden (v) [koord]
knopen (n v) [to attach or fasten with string] binden (n v) [to attach or fasten with string]
knopen (v) verknoten (v) (sich)
knopen (v) [koord] knoten (v) [koord]
knopen (v) [general] Knospen (v) [general]