Zoek woord losmaken heeft 26 resultaten
NL Nederlands DE Duits
losmaken (v) [pak] aufmachen (v) [pak]
losmaken lösen (sich)
losmaken (v) [algemeen] sich lösen (v) [algemeen]
losmaken (v) [to unfasten] abschnallen (v) [to unfasten]
losmaken (v) [bevrijden] freimachen (v) [bevrijden]
NL Nederlands DE Duits
losmaken (v) [knoop] aufknöpfen (v) [knoop]
losmaken (v) [kleding] aufknöpfen (v) [kleding]
losmaken (v) [to unfasten] losmachen (v) [to unfasten]
losmaken (v) [to free from fastening or from restraint] losmachen (v) [to free from fastening or from restraint]
losmaken (v) [kleding] losmachen (v) [kleding]
losmaken (v) [gevangene] losmachen (v) [gevangene]
losmaken (v) [bevrijden] losmachen (v) [bevrijden]
losmaken (v) [pak] auspacken (v) [pak]
losmaken (v) [bevrijden] befreien (v) [bevrijden]
losmaken (v) [to loosen, as something interlaced or knotted] losbinden (v) [to loosen, as something interlaced or knotted]
losmaken (v) [knoop] losbinden (v) [knoop]
losmaken (v) [gevangene] losbinden (v) [gevangene]
losmaken (v) [algemeen] losbinden (v) [algemeen]
losmaken (v) [knoop] aufbinden (v) [knoop]
losmaken (v) [algemeen] aufbinden (v) [algemeen]
losmaken (v) [to unfasten] öffnen (v) [to unfasten]
losmaken (v) [algemeen] abtrennen (v) [algemeen]
losmaken (v) [knoop] auflösen (v) [knoop]
losmaken (v) [to unfasten] lösen (v) [to unfasten] (sich)
losmaken (v) [knoop] lösen (v) [knoop] (sich)
losmaken (v) [algemeen] abgehen (v) [algemeen]