Zoek woord laten varen heeft 4 resultaten
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
laten varen (v) [opgeven] aufgeben (v) [opgeven]
laten varen (v n) [to relinquish; to give up claim to] aufgeben (v n) [to relinquish; to give up claim to]
laten varen (v n) [to relinquish; to give up claim to] verzichten (v n) [to relinquish; to give up claim to]
laten varen (v) [opgeven] verzichten auf (v) [opgeven]

NL DE Vertalingen voor laten

laten (v) lassen (v)
laten (v) [stuk] lassen (v) [stuk]
laten (v) [vergeten] liegen lassen (v) [vergeten]
laten (v) [stuk] übrig lassen (v) [stuk]
laten (n adv prep adj v) [to drop] fallen lassen (n adv prep adj v) [to drop]
laten (n v) [ascribe the greatest importance] aufweisen (n v) [ascribe the greatest importance]
laten (n v) [ascribe the greatest importance] darbieten (n v) [ascribe the greatest importance]
laten (n v) [ascribe the greatest importance] bieten (n v) [ascribe the greatest importance]
laten (n v) [ascribe the greatest importance] besonders (n v) [ascribe the greatest importance]

NL DE Vertalingen voor varen

varen (v) [nautisch] {m} fahren (v) [nautisch]
varen (n v) [to travel] {m} fahren (n v) [to travel]
varen (n v) [to travel] {m} reisen (n v) [to travel]
varen (n) [plant] {m} Farn (n) {n} [plant]
varen (n) [plantkunde] {m} Farn (n) {n} [plantkunde]
varen (n) [plant] {m} Farnkraut (n) {n} [plant]
varen (n) [plantkunde] {m} Farnkraut (n) {n} [plantkunde]