Zoek woord klappen heeft 19 resultaten
NL Nederlands DE Duits
klappen (v) [goedkeuring] {n} akklamieren (v) [goedkeuring]
klappen (n v) [To applaud by clapping the hands] {n} applaudieren (n v) [To applaud by clapping the hands]
klappen (v) [goedkeuring] {n} applaudieren (v) [goedkeuring]
klappen (v) [goedkeuring] {n} beklatschen (v) [goedkeuring]
klappen (n v) [To applaud by clapping the hands] {n} klatschen (n v) [To applaud by clapping the hands]
NL Nederlands DE Duits
klappen (n v) [To strike the palms of the hands together] {n} klatschen (n v) [To strike the palms of the hands together]
klappen (v) [goedkeuring] {n} klatschen (v) [goedkeuring]
klappen (n) [algemeen] {n} Applaus (n) {m} [algemeen]
klappen (n) [algemeen] {n} Klatschen (n) {n} [algemeen]
klappen (n) [algemeen] {n} Ovation (n) {f} [algemeen]
klappen (v) [geluid] {n} knallen (v) [geluid]
NL Synoniemen voor klappen DE Vertalingen
ontploffen [exploderen] platzen
toejuichen [applaudisseren] klatschen
springen [springen] n explodieren
DE Duits NL Nederlands
klappen [Erfolg] goed gaan [Erfolg]
klappen (v) [Erfolg] goed gaan (v) [Erfolg]
klappen [Erfolg] meezitten [Erfolg]
klappen (v) [Erfolg] meezitten (v) [Erfolg]
klappen [Erfolg] gunstig zitten [Erfolg]
klappen (v) [Erfolg] gunstig zitten (v) [Erfolg]
klappen [Erfolg] gunstig verlopen [Erfolg]
klappen (v) [Erfolg] gunstig verlopen (v) [Erfolg]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor klappen NL Vertalingen
erreichen [Erfolg haben] bereiken {n}
gehen [Erfolg haben] rijzen
dienen [Erfolg haben] dienen
nutzen [Erfolg haben] benutten
wirken [Erfolg haben] functioneren {n}
ziehen [Erfolg haben] trekken {n}
siegen [Erfolg haben] overwinnen
helfen [Erfolg haben] helpen
funktionieren [Erfolg haben] functioneren {n}
gedeihen [Erfolg haben] welvaren
aufsteigen [Erfolg haben] populair worden
gelingen [Erfolg haben] slagen
durchdringen [Erfolg haben] doordringen
zusagen [Erfolg haben] accepteren
ankommen [Erfolg haben] bereiken {n}
hervorheben [Erfolg haben] attenderen op
anschlagen [Erfolg haben] ophangen {n}
vollbringen [Erfolg haben] verwezenlijken
einschlagen [Erfolg haben] inhameren
nützen [Erfolg haben] baten