Zoek woord het gevoel voor richting ontnemen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
het gevoel voor richting ontnemen (v) [algemeen] desorientieren (v) [algemeen]

NL DE Vertalingen voor het

het (n v abbr) [work, suffice] reichen (n v abbr) [work, suffice]
het (article adv) [article] das (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] das (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [article] der (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] der (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] der (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] der (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] der (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [article] die (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] die (o) [bepaald lidwoord]

NL DE Vertalingen voor gevoel

gevoel (n v) [conscious awareness] {n} Sinn (n v) {m} [conscious awareness]
gevoel (n) [richting] {n} Sinn (n) {m} [richting]
gevoel (n) {n} Gefühl (n) {n}
gevoel (n v) [conscious awareness] {n} Gefühl (n v) {n} [conscious awareness]
gevoel (adj n) [emotion] {n} Gefühl (adj n) {n} [emotion]
gevoel (n) [gedachte] {n} Gefühl (n) {n} [gedachte]
gevoel (n) [geestestoestand] {n} Gefühl (n) {n} [geestestoestand]
gevoel (n) [gevoelens] {n} Gefühl (n) {n} [gevoelens]
gevoel (n) [intuïtie] {n} Gefühl (n) {n} [intuïtie]
gevoel (n) [richting] {n} Gefühl (n) {n} [richting]

NL DE Vertalingen voor voor

voor (n adj v) [schedule] {m} planen (n adj v) [schedule]
voor (o) [algemeen] {m} zu (o) [algemeen]
voor (particle prep adv) [used to indicate purpose] {m} auf (particle prep adv) [used to indicate purpose]
voor (o) [tijd] {m} bis (o) [tijd]
voor (n) {m} für (n)
voor (o) [algemeen] {m} für (o) [algemeen]
voor (conj prep) [directed at, intended to belong to] {m} für (conj prep) [directed at, intended to belong to]
voor (o) [ruil] {m} für (o) [ruil]
voor (conj prep) [supporting] {m} für (conj prep) [supporting]
voor (prep adv conj) [earlier than in time] {m} vor (prep adv conj) [earlier than in time]

NL DE Vertalingen voor richting

richting (n) [gebouw] {f} Lage (n) {f} [gebouw]
richting (n) {f} Richtung (n) {f}
richting (n) [indication of the point toward which an object is moving] {f} Richtung (n) {f} [indication of the point toward which an object is moving]
richting (n) [oriëntatie] {f} Richtung (n) {f} [oriëntatie]
richting (n) [oriëntatie] {f} Kurs (n) {m} [oriëntatie]
richting (n) [mode] {f} Trend (n) {m} [mode]

NL DE Vertalingen voor ontnemen

ontnemen (v) [voorwerpen] abnehmen (v) [voorwerpen]
ontnemen (v) [take something away; deny someone of something] verweigern (v) [take something away; deny someone of something]
ontnemen (v) [take something away; deny someone of something] wegnehmen (v) [take something away; deny someone of something]
ontnemen (v) [voorwerpen] wegnehmen (v) [voorwerpen]
ontnemen (v) [To take away someone or something important or close] berauben (v) [To take away someone or something important or close]
ontnemen (v) [take something away; deny someone of something] berauben (v) [take something away; deny someone of something]
ontnemen (v) nehmen (v)
ontnemen (v) [take something away; deny someone of something] aberkennen (v) [take something away; deny someone of something]