Zoek woord het eten opdienen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
het eten opdienen (v) [voedsel] auftischen (v) [voedsel]

NL DE Vertalingen voor het

het (n v abbr) [work, suffice] reichen (n v abbr) [work, suffice]
het (article adv) [article] das (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] das (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [article] der (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] der (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] der (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] der (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] der (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [article] die (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] die (o) [bepaald lidwoord]

NL DE Vertalingen voor eten

eten (n) [main meal of the day] {n} Abendessen (n) {n} [main meal of the day]
eten (o) [voedsel] {n} aufessen (o) [voedsel]
eten (v) {n} essen (v)
eten (v) [algemeen] {n} essen (v) [algemeen]
eten (v) [consume] {n} essen (v) [consume]
eten (v) [dieren] {n} essen (v) [dieren]
eten (o) [voedsel] {n} essen (o) [voedsel]
eten (v) [consume] {n} fressen (v) [consume]
eten (v) [dieren] {n} fressen (v) [dieren]
eten (n) [any substance consumed by living organisms to sustain life] {n} Essen (n) {n} [any substance consumed by living organisms to sustain life]

NL DE Vertalingen voor opdienen

opdienen (n v) [to bring food to] servieren (n v) [to bring food to]
opdienen (v) [voedsel] servieren (v) [voedsel]