NL DE Nederlands Duits vertalingen voor een afslag nemen
Zoek woord een afslag nemen heeft eén resultaat
Ga naar
NL | Nederlands | DE | Duits | |
---|---|---|---|---|
een afslag nemen (v) [verkeer] | abbiegen (v) [verkeer] |
NL DE Vertalingen voor een
een (n) {m} | ein (n) | |||
een (a) [algemeen] {m} | ein (a) [algemeen] | |||
een (a) [hoofdtelwoord] {m} | ein (a) [hoofdtelwoord] | |||
een (conj n prep) [indefinite article] {m} | ein (conj n prep) [indefinite article] | |||
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | ein (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} | ein (o) [onbepaald lidwoord] | |||
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} | ein (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] | |||
een (a) [algemeen] {m} | eine (a) [algemeen] | |||
een (o) [hoofdtelwoord] {m} | eine (o) [hoofdtelwoord] | |||
een (conj n prep) [indefinite article] {m} | eine (conj n prep) [indefinite article] |
NL DE Vertalingen voor afslag
afslag (n) [weg] {m} | Abbiegung (n) {f} [weg] | |||
afslag (n) [handel] {m} | Abzug (n) {m} [handel] | |||
afslag (n) [the act of abating or the state of being abated] {m} | Abnahme (n) {f} [the act of abating or the state of being abated] | |||
afslag (n) [handel] {m} | Abschlag (n) {m} [handel] | |||
afslag (n) [handel] {m} | Preisnachlass (n) {m} [handel] | |||
afslag (n) [handel] {m} | Rabatt (n) {m} [handel] | |||
afslag (n) [autosnelweg] {m} | Auffahrt (n) {f} [autosnelweg] | |||
afslag (n) [autosnelweg] {m} | Ausfahrt (n) {f} [autosnelweg] |
NL DE Vertalingen voor nemen
nemen (v n) [obtain] | besorgen (v n) [obtain] | |||
nemen (v n) [obtain] | holen (v n) [obtain] | |||
nemen (v n) [obtain] | kriegen (v n) [obtain] | |||
nemen (v) [geneesmiddel] | einnehmen (v) [geneesmiddel] | |||
nemen (v n) [to grab with the hands] | greifen (v n) [to grab with the hands] | |||
nemen (v) [aktie] | machen (v) [aktie] | |||
nemen (v) | nehmen (v) | |||
nemen (v) [aktie] | nehmen (v) [aktie] | |||
nemen (v) [algemeen] | nehmen (v) [algemeen] | |||
nemen (v) [geneesmiddel] | nehmen (v) [geneesmiddel] |