Zoek woord beschränken heeft 40 resultaten
DE Duits NL Nederlands
beschränken (v) [beschneiden] verlagen (v) [beschneiden]
beschränken (v) [Wahl] beperken (v) [Wahl]
beschränken [begrenzen] beperken [begrenzen]
beschränken (v) [begrenzen] beperken (v) [begrenzen]
beschränken (v) [to limit or restrict] beperken (v) [to limit or restrict]
DE Duits NL Nederlands
beschränken (v) [to restrain within bounds] beperken (v) [to restrain within bounds]
beschränken (v n) [to restrict; to keep within bounds] beperken (v n) [to restrict; to keep within bounds]
beschränken [begrenzen] limiteren [begrenzen]
beschränken (v) [begrenzen] limiteren (v) [begrenzen]
beschränken [beschneiden] verlagen [beschneiden]
beschränken [Wahl] beperken [Wahl]
beschränken [beschneiden] inkrimpen [beschneiden]
beschränken (v) [beschneiden] inkrimpen (v) [beschneiden]
beschränken [Ausgaben] besnoeien [Ausgaben]
beschränken (v) [Ausgaben] besnoeien (v) [Ausgaben]
beschränken [Wahl] terugbrengen [Wahl]
beschränken (v) [Wahl] terugbrengen (v) [Wahl]
beschränken (v) [to limit or restrict] beknotten (v) [to limit or restrict]
beschränken (v) [to limit or restrict] kortwieken (v) [to limit or restrict]
beschränken (v) [to limit or restrict] kort houden (v) [to limit or restrict] (v)
beschränken [beschneiden] verminderen [beschneiden]
beschränken [begrenzen] begrenzen [begrenzen]
beschränken (v) [begrenzen] begrenzen (v) [begrenzen]
beschränken (v n) [to restrict; to keep within bounds] begrenzen (v n) [to restrict; to keep within bounds]
beschränken [vermindern] inkorten [vermindern]
beschränken (v) [vermindern] inkorten (v) [vermindern]
beschränken [vermindern] bekorten [vermindern]
beschränken (v) [vermindern] bekorten (v) [vermindern]
beschränken [vermindern] verkorten [vermindern]
beschränken (v) [vermindern] verkorten (v) [vermindern]
beschränken (n v) [to restrict something with a tether] binden (n v) [to restrict something with a tether]
beschränken (v) [beschneiden] verminderen (v) [beschneiden]
beschränken [vermindern] verminderen [vermindern]
beschränken (v) [vermindern] verminderen (v) [vermindern]
beschränken [allgemein] minimaliseren [allgemein]
beschränken (v) [allgemein] minimaliseren (v) [allgemein]
beschränken (n v) [to restrict something with a tether] vastmaken (n v) [to restrict something with a tether]
beschränken [allgemein] afzwakken [allgemein]
beschränken (v) [allgemein] afzwakken (v) [allgemein]
beschränken (v n) [to restrict; to keep within bounds] inperken (v n) [to restrict; to keep within bounds]

Duits Nederlands vertalingen