Zoek woord beenden heeft 49 resultaten
DE Duits NL Nederlands
beenden [Aufgabe] uitvoeren {n} [Aufgabe]
beenden (n v) [transitive: finish, terminate (something)] beëindigen (n v) [transitive: finish, terminate (something)]
beenden [vollenden] beëindigen [vollenden]
beenden (v) [vollenden] beëindigen (v) [vollenden]
beenden [allgemein] een einde maken aan [allgemein]
beenden (v) [allgemein] een einde maken aan (v) [allgemein]
beenden [vollenden] tot een einde brengen [vollenden]
beenden (v) [vollenden] tot een einde brengen (v) [vollenden]
beenden [vollenden] de laatste hand leggen aan [vollenden]
beenden (v) [vollenden] de laatste hand leggen aan (v) [vollenden]
beenden [intransitiv] eindigen {n} [intransitiv]
beenden (v) [intransitiv] eindigen (v) {n} [intransitiv]
beenden (v n adj) [put an end to] sluiten (v n adj) {n} [put an end to]
beenden (n v) [to complete] beëindigen (n v) [to complete]
beenden (v) [Aufgabe] uitvoeren (v) {n} [Aufgabe]
beenden [Aufgabe] volbrengen [Aufgabe]
beenden (v) [Aufgabe] volbrengen (v) [Aufgabe]
beenden [Aufgabe] vervullen [Aufgabe]
beenden (v) [Aufgabe] vervullen (v) [Aufgabe]
beenden [Beendigung] voortijdig afbreken [Beendigung]
beenden (v) [Beendigung] voortijdig afbreken (v) [Beendigung]
beenden [intransitiv] het eindpunt bereiken [intransitiv]
beenden (v) [intransitiv] het eindpunt bereiken (v) [intransitiv]
beenden (v) [to end] besluiten (v) [to end]
beenden (v) [to end] concluderen (v) [to end]
beenden (v adj) [to finish] voltooien (v adj) [to finish]
beenden [Tätigkeit] stoppen {n} [Tätigkeit]
beenden (v) [Tätigkeit] stoppen (v) {n} [Tätigkeit]
beenden (adv n v) [cause (something) to come to an end] stoppen (adv n v) {n} [cause (something) to come to an end]
beenden [Tätigkeit] een eind maken aan [Tätigkeit]
beenden (v) [Tätigkeit] een eind maken aan (v) [Tätigkeit]
beenden [Tätigkeit] ophouden {n} [Tätigkeit]
beenden (v) [Tätigkeit] ophouden (v) {n} [Tätigkeit]
beenden [vollenden] afronden {n} [vollenden]
beenden (v) [vollenden] afronden (v) {n} [vollenden]
beenden [Aufgabe] voltooien [Aufgabe]
beenden (v) [Aufgabe] voltooien (v) [Aufgabe]
beenden (adv n v) [cause (something) to come to an end] afbreken (adv n v) [cause (something) to come to an end]
beenden [Aufgabe] afmaken [Aufgabe]
beenden (v) [Aufgabe] afmaken (v) [Aufgabe]
beenden [Aufgabe] afwerken [Aufgabe]
beenden (v) [Aufgabe] afwerken (v) [Aufgabe]
beenden (n v) [to complete] afwerken (n v) [to complete]
beenden [Tätigkeit] beëindigen [Tätigkeit]
beenden (v) [Tätigkeit] beëindigen (v) [Tätigkeit]
beenden [allgemein] beëindigen [allgemein]
beenden (v) [allgemein] beëindigen (v) [allgemein]
beenden (adv n v) [cause (something) to come to an end] beëindigen (adv n v) [cause (something) to come to an end]
beenden (v n adj) [put an end to] beëindigen (v n adj) [put an end to]

Duits Nederlands vertalingen