Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / B / bedauern

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor bedauern

Zoek woord bedauern heeft 32 resultaten
Ga naar Duits » Nederlands
DE Duits NL Nederlands
bedauern (v) [Gefühle] beklagen (v) [Gefühle]
bedauern (v) [to feel pain on account of; to remember with sorrow] berouw hebben (v) [to feel pain on account of; to remember with sorrow]
bedauern (v) [Gefühle] spijt hebben (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] spijt hebben [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] bedroefd zijn (v) [Gefühle]
DE Duits NL Nederlands
bedauern [Gefühle] bedroefd zijn [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] bewenen (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] bewenen [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] bejammeren (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] bejammeren [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] bedroefd zijn over (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] bedroefd zijn over [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] te doen hebben met (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] te doen hebben met [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] meeleven (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] meeleven [Gefühle]
bedauern [allgemein] medelijden hebben met [allgemein]
bedauern [Gefühle] beklagen [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] medelijden hebben (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] medelijden hebben [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] het jammer vinden (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] het jammer vinden [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] zich spijten (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] zich spijten [Gefühle]
bedauern (v) [Gefühle] spijt hebben van (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] spijt hebben van [Gefühle]
bedauern (v) [to feel pain on account of; to remember with sorrow] betreuren (v) [to feel pain on account of; to remember with sorrow]
bedauern (v) [Gefühle] betreuren (v) [Gefühle]
bedauern [Gefühle] betreuren [Gefühle]
bedauern (v) [allgemein] meeleven met (v) [allgemein]
bedauern [allgemein] meeleven met [allgemein]
bedauern (v) [allgemein] medelijden hebben met (v) [allgemein]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor bedauern NL Vertalingen
bereuen [entschuldigen] spijt betuigen
sich entschuldigen [entschuldigen] excuseren
teilnehmen [bemitleiden] concurreren
beklagen [bedauern] te doen hebben met
verzeihen [bedauern] vergeven {n}
beweinen [bedauern] bedroefd zijn over
betrauern [bedauern] bewenen
trauern um [bedauern] bedroefd zijn over
betrüben [bedauern] verdriet veroorzaken
bejammern [bedauern] te doen hebben met
dauern [beklagen] duren
schmerzen [beklagen] pijnlijk zijn
jammern [beklagen] dreinen
rühren [reuen] omroeren
vergeben [verzeihen] vergeven {n}
befreien [verzeihen] losmaken
absolvieren [verzeihen] vrijspreken
nachgeben [verzeihen] meegeven
entschuldigen [verzeihen] verontschuldigen
nachsehen [verzeihen] zich verzekeren