Zoek woord ausschreiben heeft 12 resultaten
DE Duits NL Nederlands
ausschreiben [Quittung] uitschrijven [Quittung]
ausschreiben (v) [Quittung] uitschrijven (v) [Quittung]
ausschreiben [Schriftstellerei] uitschrijven [Schriftstellerei]
ausschreiben (v) [Schriftstellerei] uitschrijven (v) [Schriftstellerei]
ausschreiben [Quittung] schrijven {n} [Quittung]
DE Duits NL Nederlands
ausschreiben (v) [Quittung] schrijven (v) {n} [Quittung]
ausschreiben [Bau] aanbesteden [Bau]
ausschreiben (v) [Bau] aanbesteden (v) [Bau]
ausschreiben [Bau] uitbesteden [Bau]
ausschreiben (v) [Bau] uitbesteden (v) [Bau]
ausschreiben [Schriftstellerei] voluit schrijven [Schriftstellerei]
ausschreiben (v) [Schriftstellerei] voluit schrijven (v) [Schriftstellerei]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor ausschreiben NL Vertalingen
bieten [bereitstellen] een bod doen
anbieten [bereitstellen] aanbieden {n}
vertreiben [bereitstellen] uitdelen
gewähren [bereitstellen] verlenen {n}
bereitstellen [bereitstellen] beschikbaar
aussetzen [bereitstellen] blootstellen aan
darlegen [bereitstellen] uit de doeken doen
darbieten [bereitstellen] voorleggen
darreichen [bereitstellen] toedienen
nahe legen [bereitstellen] suggereren
geben [anbieten] geven
bringen [anbieten] brengen
reichen [anbieten] geven
verkaufen [anbieten] verkopen {n}
richten [anbieten] richten {n}
bedienen [anbieten] bedienen
empfehlen [anbieten] verlaten {n}
ansprechen [anbieten] aanspreken
vorbereiten [anbieten] voorbereiden
anbringen [anbieten] aanhangen