NL DE Nederlands Duits alfabetisch woordenboek N
- na ... naaktheid
- naaktloperij ... naamval
- naamval ... naar beneden
- naar beneden brengen ... naar beneden toe afronden
- naar beneden toe afronden ... naar buiten
- naar buiten ... naar gelang
- naar gelang ... naar onder
- naar rechts ... naast
- naast ... nabootsen
- nabootsen ... nachtjapon
- nachtjapon ... naderde toe
- naderde toe ... nagedachtenis
- nagel ... nagenoeg
- nagerecht ... nakomertje
- nakomertje ... napalm
- narcis ... nasleep
- nasmaak ... nationaliseren
- nationalisme ... natuur
- natuurbehoud ... nauw verwant zijn
- nauw verwant zijn ... nauwlettend in de gaten houden
- nauwlettend in de gaten houden ... nawoord
- nawoord ... naïviteit
- naïviteit ... nederig
- nederig ... neerduiken
- neergang ... neerkomen op
- neerkomen op ... neerslachtigheid
- neerslachtigheid ... negatief getal
- negatief getal ... negroïde
- negroïde ... nergens voor nodig
- nergens voor nodig ... netelhaar
- netelig ... neuroticus
- neurotisch ... nevel
- nevel ... niervet
- nies ... niet dubbelzinnig
- niet duur ... niet geplaatst
- niet geraakt ... niet goed vallen
- niet goed zijn ... niet in verhouding
- niet in verhouding ... niet loyaal
- niet loyaal ... niet melodieus
- niet moeilijk ... niet streng
- niet streng ... niet te rechtvaardigen
- niet te rechtvaardigen ... niet van wezenlijk belang
- niet van wezenlijk belang ... niet waarneembaar
- niet waarneembaar ... niet-fysisch object
- niet-gebonden ... nietig verklaren
- nietig verklaren ... nietsnut
- nietsnut ... nieuwe telling
- Nieuwe Testament ... nieuwslezeres
- nieuwtje ... nijlpaard
- nijnagel ... niveau
- niveau ... nog eens
- nog eens ... nominatief
- nominatief ... nooddruft
- nooddruft ... noodlot
- noodlottig ... noordenwind
- noordenwind ... nootmuskaat
- nootmuskaat ... nota
- nota nemen van ... notities
- notities ... nuance
- nuanceren ... nudist
- nudiste ... nurks
- nurks ... nymfomanie