NL DA Nederlands Deens alfabetisch woordenboek O
- o ... observeerder
- observeren ... oedeem
- oedipuscomplex ... officieel bewijsstuk
- officieel bewijsstuk ... olievlek
- olifant ... omen
- omgaan in iemand ... omkooppot
- omkooppot ... omnivoor
- omrijden ... omzomen
- omzwachtelen ... onbedachtzaam
- onbedekt ... onberekenbaar
- onberekenbaar ... onbillijkheid
- onblusbaar ... onderbrengen
- onderbrengen bij ... onderhoudsgeld
- onderhoudsgeld ... onderscheppingsjager
- onderscheppingsjager ... ondervoed
- ondervoeding ... ondoorzichtigheid
- ondraaglijk ... ongedwongen
- ongedwongen ... ongenerfd
- ongenoegen ... ongewenst
- ongewerveld ... onlogisch
- onmacht ... onontwikkeld
- onopgelost ... onrustbarend
- onrustbarend ... ontbossen
- ontbossen ... ontijdig
- ontijdig bevallen ... ontoegankelijkheid
- ontoelaatbaar ... ontslaan
- ontslaan ... ontstellen
- ontstellen ... ontvoeren
- ontvoering ... ontzag
- ontzag ... onvergelijkelijk
- onverhoed ... onverwachts verschijnen
- onverwijld ... onwelsprekend
- onwelvoeglijk ... oogpunt
- oogschaduw ... oorverdovend
- oorvijg ... op de naleving toezien
- op de naleving toezien ... op flessen tappen
- op gang brengen ... op voorhand
- op voorwaarde dat ... opdraven
- opdrijven ... openbare voorziening
- openbare zedenschennis ... opgelucht
- opgescheept worden met ... ophouden
- ophouden ... oplettend
- oplettend ... opnieuw
- opnieuw beginnen ... opponerend
- opporren ... optimiste
- optimistisch ... opzichtigheid
- opzien naar ... organisator
- organisator van revivals ... osmium
- osmose ... oude feeks
- oude feeks ... oudheidkundige
- oudheidkundige ... overbelichten
- overbemand ... overdreven mannelijk gedrag
- overdreven sentimentaliteit ... overhalen niet te doen
- overhalen niet te doen ... overleden
- overleden ... overstapkaartje
- overstappen ... overwerkt
- overwicht ... ozon