NL CS Nederlands Tsjechisch alfabetisch woordenboek S
- saai ... Samoaans
- Samoaans ... scenario
- scenarioschrijver ... schaffen af
- schaft af ... schaterden uit
- schateren uit ... scheiding
- scheiding ... scheppen af
- scheppen uit ... scheurde uiteen
- scheurde vaneen ... schijnheilig
- schijnheilig ... schilferen
- schilferen ... schittert af
- schittert uit ... schoonschrijfkunst
- schoonschrijfkunst ... schouwen
- schoven af ... schriftelijk aanvragen
- schriftelijk aanvragen ... schroeien af
- schroeiend ... schulp uit
- schulpte uit ... scoren
- scoren ... separator
- separator ... sijpelt af
- sijpelt af ... slaapdronken
- slaaphokje ... slecht ruiken
- slecht ruiken ... sleuvenfrees
- slib af ... slimmerd
- slimmerd ... sloof
- sloofde uit ... sluiting
- sluiting ... smeer-
- smeerde af ... snauwen af
- snauwen tegen ... snoeien
- snoeien ... Sofia
- Sofia ... sopt uit
- sopte uit ... spat uiteen
- spataders ... speldenkussen
- speldenkussen ... spijkerde vast
- spijkerden toe ... splinterde af
- splinterden af ... spoorelement
- spoorelement ... sprekend
- sprekend ... spruiten uit
- spugen uit ... stakingsuitkering
- stakingsuitkering ... startblok
- startblok ... steigeren
- steigeren ... stemvolume
- stemvolume ... sterrenwichelarij
- sterrenwichelarij ... stijgbeugel
- stijgen uit ... stofregen
- stokerij ... stoppen met
- stoppen met ... stouwen
- stouwen ... streng
- streng ondervragen ... stroomden toe
- stroomden toe ... stulpt uit
- stulpten uit ... succes
- succes boeken ... surrealist
- surrealist ... systemisch