NL FR Nederlands Frans alfabetisch woordenboek F
- fa ... face-à-main
- face-à-main ... failliet
- failliet ... fallus
- fallus ... familiaar
- familiaar ... familierelatie
- familierelatie ... fantasieloos
- fantasieloos ... farmacoloog
- farmacoloog ... fascinerend spreker
- fascinerend spreker ... fatalist
- fatalist ... fatsoen
- fatsoen ... façade
- façade ... feedback
- feedback ... feestvarken
- feestvarken ... felicitatie
- felicitatie ... feliciteren
- feliciteren ... fenomeen
- fenomeen ... fetisj
- fetisj ... fiche
- fiche ... fietser
- fietser ... fijn
- fijn ... fiksen
- fiksen ... Filipijnen
- Filipijnen ... filmvertoning
- filmvertoning ... finaliste
- finaliste ... financiën
- financiën ... fit
- fit ... flagellatie
- flagellatie ... flakkeren
- flakkeren ... flaneren
- flaneren ... flatulentie
- flauw ... flesje
- flesje ... flirten
- flirten ... floppy disk
- floppy disk ... fluitje
- fluitje ... fluorideren
- fluorideren ... foei
- foei ... fondant
- fondant ... fonkelend
- fonkeling ... forceren
- forceren ... forenzen
- forenzen ... formuleren
- formuleren ... fortuinzoekster
- fortuinzoekster ... fotograferen
- fotograferen ... fourniturenwinkel
- fourniturenwinkel ... fractie
- fractie ... Frankfurter worstje
- Frankie Knuckles ... frappant
- frappant ... frauderen
- frauderen ... frictie
- frictie ... frigide
- frigide ... friseren
- friseren ... fronsen
- fronsen ... fruitsalade
- fruitsalade ... frutselen
- frutselen aan ... frutselen aan
- frutselen aan ... functionaris
- functioneel ... fusie
- fusie ... futurisme
- futurisme ... fysisch
- fysische activiteit ... föhnen