Nederlands Engels
aftiteling title role
aftobben wear out
aftocht retreat
aftrap kickoff
aftreden abdicate
aftreding resignation
aftrek deduction
aftrekbaar deductible
aftrekbaar van de belastingen tax-deductible
aftrekken deduct
aftrekking deduction
Aftrekschaak Discovered attack
aftreksel extract
aftroggelen diddle out of
aftuigen wallop
Afula Afula
afvaardigen delegate
afvaardiging deputation
afval waste
afval doorzoeken scavenge
afval- waste
afvalbak bin
afvalkoker chute
afvallen fall away
afvallig disaffected
afvallig worden defect
afvallig zijn flake
afvallige apostate
afvalligheid disaffection
afvalproduct by-product
afvalprodukt waste
afvalstof waste
afvalvernietiger waste disposal unit
afvalverwerking sanitation
afvalwater sewage
afvegen wipe
afvinken mark off
afvlakken smoothen
afvloeien flow away
afvloeiing drain
Afvloeiingsregeling Redundancy pay
afvoer drainage
afvoerbuis drain
afvoerder abductor
afvoeren remove
afvoerend efferent
afvoerend kanaaltje efferent duct
afvoerende zenuw abducens nerve
afvoerkanaal drain
afvoerontstopper plunger
afvoerpijp drain
afvoerriool drain
afvuren let off
afwachten watch for
afwachting expectation
afwas dishes
afwasbak sink
Afwasborstel Dishwashing brush
Afwaskwast Dish-mop
afwasmachine dishwasher
afwasmiddel detergent
afwassen do the dishes
Afwasteil Washing-up bowl
afwaswater dishwater
afwatering drainage
afwateringsreservoir catchment basin
afweer defense
afweergeschut anti-aircraft guns
afweerstelsel immune system
afweerstof antibody
afwegen weigh up
afwegen tegen weigh up
afweiden graze
afweken soak off
afwendbaar preventable
afwenden turn aside
afwennen unlearn
afwentelen roll off
afwentelen op shift on to
afwentelen van roll down
afweren stave off
afwerend repellent
afwering defense
afwerken complete
afwerker finisher
afwerking finish
afwerpen unsaddle
afwezig abstract