NL DA Nederlands Deens alfabetisch woordenboek D
- D-day ... dagdienst
- dagdromen ... daling
- daling ... darmstadtium
- dartboard ... de benen nemen
- de benen nemen ... de hele voorraad verkopen
- de hele voorraad verkopen ... de neiging hebben te
- de nek omdraaien ... de waarde bepalen
- de waarde bepalen ... december
- decennium ... deeltijdseigenaarschap
- deeltjesversneller ... dekzeil
- dekzeil ... demobilisatie
- demobilisatie ... denigrerend
- denigrerend ... deponeren
- deponeren ... desalniettemin
- desalniettemin ... desoriënteren
- desoxideren ... detritus
- deugdelijk ... diabeticus
- diabeticus ... dichtknijpen
- dichtknopen ... diensten
- diensten ... difterie
- diftong ... dimensionaal
- dimensionaal ... dipsomanie-lijder
- dipsomanie-lijdster ... diskette
- diskette ... diëtist
- diëtist ... dodo
- doeanier ... doen daveren
- doen denken aan ... doktersrecept
- dokumenten ... donderpad
- donker worden ... doodsvijand
- doodsvijandin ... doorberekenen naar
- doorberekenen naar ... doorgestoken kaart
- doorgeven ... doorverbinden
- doorverkoop ... doseren
- doseren ... draaistoel
- draaistoel ... drastisch
- drastisch ... driedimensionaal
- driedimensionaal ... drinkebroer
- drinkglas ... drop
- dropping ... drukknoopje
- drukknoopje ... dubbelzinnig praten
- dubbelzinnig praten ... duiveltje
- duiveltje ... duurzame ontwikkeling
- duw ... dweepziek
- dweepziek ... dyspnoe
- dysprosium ... détente