NL DA Nederlands Deens alfabetisch woordenboek B
- b-groot ... badinage
- badkamer ... bakkerij
- bakkerswinkel ... balsemen
- balsemen ... banketbakkerij
- banketbakkerij ... barmeisje
- barnsteen ... basiskennis
- basisprincipe ... beangstigen
- beangstigen ... bedgenoot
- bedgenote ... bedroefd zijn over
- bedroefdheid ... beendergestel
- beendermeel ... begrafenisplechtigheid
- begraven ... beheer
- beheer ... bejaarde
- bejaarde ... beklimmen
- beklinken ... bekwaamheid
- bel ... belegering
- belegering ... bemachtigen
- bemand zijn door ... bendelid
- beneden ... beraad
- beraadslagen over ... bergketen
- bergkristal ... beroepsgeheim
- beroepsgeheim ... beschermer
- bescherming ... beslistheid
- beslommering ... beste
- beste ... bestormen
- bestraffen ... beterschap
- beterschap ... betwisten
- beukelaar ... bevooroordeeld
- bevoorraden ... bewegingsruimte
- bewegingsruimte ... bezetting
- bezichtigen ... beëdigde verklaring
- beëindigen ... bifocaal
- bifocale bril ... bijbal
- bijbedoeling ... bijleggen
- bijles ... bilateraal
- biljarten ... binnenkomen
- binnenkomen ... bioscoopjournaal
- biotoop ... black-out
- black-out ... bleekselderie
- bleke oesterzwam ... blinddoeken
- blinddoeken ... bloedplasma
- bloedproef ... blokker
- blokkerd ... Boeddha
- boeddha ... boemel
- boemel ... bolbliksem
- bolder ... bont
- bont- ... boosdoener
- boot ... bosbes
- bosbouwkunde ... botvieren
- botvorming ... bovenmaats
- Bovenmeer ... brailleschrift
- brailleschrift ... bravade
- brave hendrik ... breister
- brekage ... broccoli
- broche ... bronstig zijn
- bronwater ... bruine beer
- bruine kleur ... buigen
- buigen ... buitenhouden
- buitenhuis ... Burgenland
- burger ... Byzantijns
- bzwaar maken tegen ... bèta